Cropfactor

De cropfactor bekomt met door de afmeting van de diagonaal van de fullframe sensor te delen door de afmeting van de diagonaal van de andere sensor.

Een kleinere sensor maakt even scherpe foto’s als een fullframe, omdat de brandpuntsafstand aangepast is aan de gebruikte sensor. Bij een aantal merken van camera’s met verschillende sensoren kan je soms de lenzen onderling wisselen als zij dezelfde mount (aansluiting) hebben.

Voorbeeld een dx objectief van Nikon past ook op een fullframe camera en omgekeerd. Een Fx objectief past ook op een APS-C camera van Nikon, zij hebben dezelfde aansluiting. Maar dat heeft consequenties. Gebruik je een DX objectief op een full frame camera dan zal de sensor niet volledig bedekt zijn met een beeld. De camera dectecteert dat en past de sensor automatisch aan. Omgekeerd, als je een FX lens gebruikt op een APS-C camera dan zal het beeld groter zijn dan de sensor en heb je als het ware ingezoomd met factor 1.5. dit wil zeggen dat een 300 mm FX lens eigenlijk een 450mm lens. Of nog beter een 150-600mm FX objectief wordt een 220-900mm. Dat kan zeer interessant zijn als je dieren fotografeert. Dat geldt ook voor Canon. Maar de cropfactor bij Canon is 1.7. Als je een full frame lens van Canon gebruikt op een APS-C camera dan wordt jou 100- 400mm lens een 170-680mm. Het grote verschil tussen full frame en andere sensoren is het aantal pixels dat je opname zal hebben. Bij een full frame kan dat 36MB zijn bij een MFT (Micro Four Third) 4:3 kan dat slechts 16 MB zijn. Een fullframe opname kan je deftig croppen (bijsnijden) zonder kwaliteitsverlies.

Bij opnames met andere sensoren kan sneller kwaliteitsverlies optreden. Dit kan je vermijden door bewuster te fotograferen en kadreren met een niet full frame camera. Een fullframe camera is voor professioneel gebruik en heeft veel meer toeters en bellen dan een APS-C of een MFT 4:3 camera. Vaak wordt bij eenzelfde merk dezelfde processor gebruikt en wordt het beeld even gedetailleerd weggeschreven.