Model en portretfotografie

Een portret is meer dan alleen een afbeelding van een persoon: het vertelt iets over de geportretteerde, maar vaak ook over de fotograaf. Het gaat erom dat je de karakteristieken van een persoon in de foto laat uitkomen. Om dit te bereiken heb je als fotograaf geduld nodig, je moet een band opbouwen met je model. Voor een portretfoto maak je ook niet slechts een foto, je maakt een hele serie. De eerste foto's dienen slechts als warming-up.

Belichting, de invloed van het standpunt, kader, compositie en de houding van het model zijn van groot belang.

Basisregel van de fotografie blijft: “een goede opname is bepaald door LICHT en STANDPUNT.

Ook is er een dosis mensenkennis nodig. Werk dan ook opbouwend, ook al is het slecht, geef positieve commentaar, geef een zelfzekere indruk.

Het model
Zorg voor een ontspannen en ongedwongen sfeer, zodat het model op haar gemak kan zijn. Zo weinig mogelijk dingen mogen aanwezig zijn die het model kunnen afleiden, en zorg ervoor dat je 'schietklaar' bent als het model plaatsneemt.

De kledij kan bij voorkeur vooraf besproken worden, zodat er vlot kan gewerkt worden.

Ook de belichting moet al in orde zijn, de camera van de juiste lens voorzien en de film of geheugenkaart aangebracht.

Houding
Belangrijk is dat je als fotograaf al een idee hebt welke houding het model aan kan nemen. De houding zegt alles over de persoon, zorg er bijvoorbeeld voor dat deze met het bovenlichaam naar de lens toekomt. Iemand die achterover leunt maakt een afstandelijke indruk. Eventueel kun je het model ergens op laten leunen, en hierbij een hand het hoofd laten ondersteunen.

Laat het model plaatsnemen in één vlak, evenwijdig aan het filmvlak. Dit is ten gunste van de scherpte.
Om zo weinig mogelijk vervorming te bekomen mogen: handen, voeten en schouders niet naar de camera toe bewegen.

Leuke composities bouw je altijd op met driehoekslijnen op het sterk punt, 1/3 + 2/3.

Of het model nu “in” de lens kijkt of “uit” beeld kijkt, hangt af van je bedoeling.

Standpunt
Als je alleen foto's neemt op oogniveau kan dit erg saai uitwerken. Door de camerahoek en het gezichtspunt te veranderen krijg je verbluffende resultaten. Probeer eens een foto te schieten vanaf een ladder, of vanuit een positie laag boven de grond, liggend bijvoorbeeld.

Een hogere camerapositie komt goed tot zijn recht bij groepsportretten, hierdoor krijgen de foto's extra diepte. Een iets lagere camerapositie doet het model langer lijken, maar het brengt ook platte stukken naar voren.

Kader en perspectief
Als fotograaf beslis jij hoe de foto eruit gaat zien. Wil je slechts een deel van het lichaam in beeld, een close-up van het gezicht of heel het lichaam in beeld? Een deel van het gezicht, of heel het gezicht?

Verschillende brandpuntsafstanden vergroten of verkleinen het kader, tenminste als de afstand tot het model gelijk blijft. Als je het brandpuntsafstand juist gelijk houdt, maar je varieert de afstand tot het model dan verandert het perspectief. Te grote zoomlenzen maken een foto plat, terwijl kleine lenzen juist voor een dynamische achtergrond zorgen.

Lens
Met portretfotografie heb je slechts een klein aantal lenzen nodig. Een standaardlens kun je eigenlijk niet gebruiken voor portretfotografie. Als je met een standaardlens (50 mm) te dicht bij het model komt voor bijvoorbeeld een close-up zal deze zich erg ongemakkelijk voelen. Verder treden bij close-ups vertekeningen op. Beter is een objectief te gebruiken waarvan de brandpuntafstand ongeveer tweemaal die van de standaardlens is. Een objectief met zoominstellingen tussen 85 en 120 mm is prima geschikt om portretfoto's te maken. Een lens met deze zoominstellingen geeft geen vertekend beeld. Ook sta je als fotograaf niet te dicht op het model.

Bij een grotere afstand tot het model, meer dan 2 m, kun je een lens met een brandpuntafstand van 200 mm nemen.
De afstand tot het model is normaal gesproken 1,5 tot 2 meter, van de lens tot de ogen van het model. Met deze opname-afstand treden geen vertekeningen op.

Door een te grote brandpuntsafstand kan het portret vervlakken. Alle diepte verdwijnt dan uit de foto.

Softfocus
Om het gezicht te verzachten is een softfocus lens of filter de oplossing.

Filters
Om het gezicht te verzachten kan een softfocus-filter oplossing bieden.
Met de diafragmaopening controleer je het effect van het filter op de foto. Bij een maximale opening heb je het meeste effect.

Elke filter heeft een eigen effect, zo kun je met een cross-filter de foto niet alleen vervagen, maar krijg je ook 'blinksterretjes' op de foto.

Het gevaar met filters is dat je de belichting beïnvloedt terwijl deze nog als gewoon afgelezen wordt. Wees hierop bedacht en varieer daarom met verschillende belichtingstijden.
Voor een scherpe huidstructuur zijn de moderne scherp-tekenende objectieven juist wel geschikt. Ook flitsen mag, maar let hierbij op dat je de foto's niet overbelicht.

Lichtgevoeligheid
Bij weinig licht is het verstandig voor min. ASA 200 of 400 te kiezen.

Achtergrond
De achtergrond van een portretfoto is erg belangrijk. Je moet ervoor oppassen dat de achtergrond niet te druk is, dit leidt af van het model. Je kunt in dat geval de achtergrond wat vervagen door minder scherptediepte.

De kleur en kleurdiepte van de achtergrond mag niet te veel afwijken van het model.

Binnen
In de studio wordt hiervoor gekleurd papier of doek gebruikt.

Buiten
Buiten wordt het lastiger. Kies daar een locatie waar de achtergrond niet overheerst. Zorg er in ieder geval voor dat er een paar meter ruimte is achter het model, hierdoor vervaagt de achtergrond een beetje.

Ten slotte kun je ervoor kiezen objecten in het portret op te nemen die iets zeggen over de persoon. Deze kunnen te maken hebben met zijn of haar beroep, of interesse.

Belichting
Doel van de belichting is het model zo mooi mogelijk vast te leggen. Je wilt vooral geen bleek gezicht hebben, of harde trekken. Professionele fotografen werken met reflectieschermen, flitsparaplu's en lichtbakken om het portret te verzachten.Je kan ook experimenteren met een groot wit vel. Het reflecterende licht heeft een verzachtend effect op het gezicht.

Frontaal
Frontale belichting is in de meeste gevallen af te raden. Een uitzondering vormt de 'invul flits'. Deze kan gebruikt worden als het model in de felle zon staat. Met de invul flits worden donkere schaduwvlekken opgelicht, hierdoor verdwijnen sterke contrasten in de foto. Verder heeft een invulflits bij op- of ondergaande zon het voordeel dat de luchtpartij achter het model mooi op de foto komt. Nadeel is dat het model zelf snel overbelicht raakt. Gebruik dus de juiste flitsinstellingen.Effect van een invulflitsLicht van opzij
Licht van opzij geeft een ruimte-effect door de schaduwpartijen die duidelijk de textuur weergeven. Als het licht schuin van boven komt simuleert dit de ondergaande zon.
In het extreme kun je voor diepe schaduwpartijen kiezen, en belichting van slechts een kant (raameffect). Als je een flitser gebruikt of permanente belichting mag het model niet te dicht bij de belichtingsbron zitten. Let ook op de positie van de lichtpunten, hiermee manipuleer je de schaduwpartijen. Door het licht ten opzichte van de lens-model as te bewegen manipuleer je de schaduwpartijen. Dichter bij de as maakt de schaduwen korten, verder van de as maakt de schaduw langer. Licht van opzijLicht van boven
Licht van boven vestigt alle aandacht op het gezicht van het model. De bovenkant van het gezicht is feller belicht doordat de sterkte met afstand afneemt, hier maak je gebruik van. Je zult zien dat de neus een grote schaduw veroorzaakt, en de ogen 'wegvallen'. Om dit te compenseren kun je gebruik maken van een wit doek of bord op de grond geplaatst die de schaduw gedeeltelijk wegneemt. Theaterlicht
Licht van onderaf wordt nogal eens toegepast in het theater, vandaar ook de naam theaterlicht. De lichtbron belicht het model van onder. Hier moet je wel voorzichtig mee zijn, al snel krijg je een spooky-effect. Licht van achter
Met licht van achter moet je oppassen dat je niet in de lens schijnt. Het effect van deze belichting zijn lichtranden rond het model. Zorg wel dat je in dit geval ook gebruik maakt van een invul flits, anders zie je alleen een silhouet. Daglicht
Ook kun je ervoor kiezen om portretfoto's in het daglicht te maken. De beste resultaten behaal je dan bij een bewolkte lucht. Een felle zon kan delen van het gezicht in een diepe schaduw hullen en andere delen van het gezicht te fel oplichten. Gebruik van de invul flits en een reflectiescherm kan ook hier weer het licht verzachten (wegwerken harde slagschaduwen).Een voordelig reflectiescherm is bvb. een plaat isomo, beter is een zilverscherm of reflectieparaplu.

Meestal wordt er in de studio gekozen voor een combinatie van vier soorten belichting:

Hoofdverlichting
Ophelderende verlichting (bijlicht)
Effect licht (bvb. spot of tegenlicht in het haar)
Achtergrondlicht

Je hebt nu kennis gemaakt met belangrijke aspecten en regels voor portretfotografie. Vooral in het begin zijn deze regels handig, maar zodra je meer gevorderd wordt zul je een eigen stijl ontwikkelen en de regels laten voor wat ze zijn.Bij verandering van pose moet de belichting nagekeken worden.

Enkele losse tips nog van fotograaf Alberic De Cousemaecker 

Voorbereiding

  • Je idee op voorhand voorbereiden.
  • Je idee vooraf meedelen en bespreken met het model. Ook de kledij bespreken en de kleuren of textieltexturen afstemmen.
  • De fotograaf moet het model fotografische toelichtingen kunnen geven en niet omgekeerd.
  • De plaats van de opnamen moet zeer grondig worden voorbereid i.v.m. de stand van het zonlicht, waarbij uur van opnamen wordt vastgelegd.
  • Ook de objectieven kun je best op voorhand ter plaatse uittesten, waarbij snelheid en diafragma worden vastgelegd.
  • De juiste standpunten bepalen.

Fototechnisch

  • In zwart-wit worden schaduwen zwaarder weergegeven. Dit is moeilijk waar te nemen door ons ogen bij flitslicht, alleen de ervaring leert dat. Oplichten of verzachten met reflectiescherm blijft dus de boodschap.
  • Verfrommeld zilver- of goudkleurige folie kan ook als reflectiescherm dienen. Zilver weerkaatst meer, maar goudachtige folie is nuttig om blauwachtig licht te verdoezelen.
  • Bij achtergrondverlichting mag je het licht niet te dicht plaatsen, anders krijg je te veel een kranseffect.
  • Bij buitenopnamen moet lucht vermeden worden. Dit geeft vaak te klare vlekken en leidt de aandacht af van het onderwerp. Wel kun je de lucht proberen te verdonkeren door bvb. polariseren.
  • De achtergrond is bij voorkeur blauw of groen. Dit zijn koude kleuren t.o.v. de warme huidskleur.
  • Ogen en lippen verlangen steeds een onberispelijke scherpte bij portretfotografie.Laat de mooie expressieve kant van het model zien.      

Samengevat door Martin en Eddy